Vanaf de zee bleef het stil

Gepubliceerd op 7 juni 2022 om 10:09

Het trieste verhaal van een zeevaardersfamilie

Bij het doen van genealogisch onderzoek weet je nooit van tevoren wat je tegen gaat komen, maar elke familiegeschiedenis heeft zo zijn eigen verhalen. In dit geval werd ik tijdens het onderzoek naar een stamreeks hard met de schaduwzijde van het zeemansleven geconfronteerd. Een trieste gebeurtenis in het najaar van 1825 was de aanleiding van dit verhaal, maar gedurende het onderzoek bleek dat het slechts het topje was van een grotere ijsberg aan rampspoed.

Met Mijn Voorouders ga ik ook graag op zoek naar de verhalen uit jouw familiegeschiedenis. Het rapport van deze stamreeks is als voorbeeldproduct op de website opgenomen. Ben je ook benieuwd wie de mensen waren zonder wie jij nooit had bestaan? Neem dan vrijblijvend contact op om te kijken wat Mijn Voorouders voor jou kan betekenen.

Schipbreuk bij Huisduinen in oktober 1824, waarbij ook zes lokale reddingswerkers zijn verdronken.

Klaaske was 31 jaar en hoogzwanger. Tegenwoordig had ze op de drempel van haar zwangerschapsverlof gestaan. Maar nu, we spreken oktober 1825, moest de moeder van drie kleine kinderen het zien te rooien met de hulp van haar naasten. Haar schoonmoeder was een jaar eerder overleden, maar haar eigen moeder en zusje zullen haar ongetwijfeld hebben bijgestaan, net als diverse buren uit het buurtschap in oost-Terschelling waar ze woonde. Op haar man hoefde ze op dit moment in ieder geval niet te rekenen.

Net als vele anderen op het eiland was haar man, Cornelis Ruijge, zeeman. Als harpoenier in dienst van de Nederlandsche Groenlands & Straat-Davis Visscherij Sociëteit uit Harlingen1 was hij begin april uitgevaren2, vermoedelijk nog onwetend van de nieuwe zwangerschap van zijn vrouw. Klaaske stond er gedurende haar zwangerschap dus alleen voor, maar wel met het vooruitzicht dat Cornelis thuis zou zijn rond de geboorte, net als bij zeker twee van hun drie eerdere zoons.3

 

Een half jaar was het tweedeks zeilschip “Willem de Eerste” onderweg geweest, op jacht naar walvis en zeehonden. De walvisvangst was er primair voor hun spekvet, waaruit  ‘traan’ gekookt kon worden, die op zijn beurt werd gebruikt voor zeep en lampolie.4 In april was het – naast de Spitsbergen – één van de twee schepen die door de sociëteit uitgestuurd was5. De maatschappij was druk bezig met uitbreiding, voor het volgende jaar stonden vier à vijf schepen op de planning om uitgerust te worden voor de vangst.6 De Spitsbergen mocht koers zetten richting de gelijknamige bestemming, terwijl de Willem de Eerste tot doel had om op walvis- en robbenjacht te gaan in de Straat Davis, de noordelijke zeestraat tussen Groenland en Canada.

Na een tocht van in totaal ruim achtduizend kilometer, naderde de Willem de Eerste weer vertrouwde kust. Voor de 46 opvarenden betekende dit een naderend weerzien met geliefden. De meeste van hen kenden hun thuis op Terschelling of in Harlingen, en daarnaast bestond de bemanning uit enkele Hollanders en minimaal een zestal uit het noordwestelijke deel van Hannover en Oldenburg7. Voor Cornelis was het allerminst een gezelschap van vreemden, voor zover je daar überhaupt nog van kan spreken na zes maanden op elkaars lip te hebben geleefd. Naast de wellicht onbekendere collega’s, bevonden zich tussen de bemanning immers twee van zijn broers.

De ongehuwde Jan was met zijn 38 jaren de oudste van de drie en diende als matroos op de walvisvaarder. De 19-jarige Gerrit was de benjamin van het gezin en gedurende de reis bootsmansmaat, in rang hoger dan zijn oudste broer. Met de drie broers was de afvaardiging van het gezin Ruijge aan boord echter nog niet compleet. De vader van de drie, Imke Jansz Ruijge, was immers Kapitein van de Willem de Eerste.8

 

Na de lange en koude maanden op zee kwam het schip eindelijk terug naar huis. Op donderdag 20 oktober voer het schip langs de Noord-Hollandse kust. Het was regenachtig en er stond een forse wind. Zoals gebruikelijk was, was er een scheepsloods aan boord gekomen om de Willem de Eerste veilig door de verraderlijke zandbanken bij (Den) Helder9 te navigeren. De noord- tot noordwestelijke wind maakte het echter lastig om binnen te zeilen en Imke Ruijge besloot daarom met het schip voor anker te gaan in het gat voor Huisduinen.10

Gedurende de avond zwol de wind steeds verder aan. De Willem de Eerste schudde vervaarlijk door de golven heen en weer. De regen en de wind ontwikkelden zich tot een storm, en om een uur of acht in de avond sloeg het noodlot toe. De ankertouwen braken en daarmee werd het schip van kommandeur Ruijge een speelbal van de golven.11

Ruim drieënhalf uur lang leefden de bemanning en de loods tussen hoop en vrees. Onder een ijzige wind en regen12 zullen zij alles wat in hun macht lag gedaan hebben om drijvende te blijven. Tussen elf en twaalf ‘s avonds werd de boot echter ruw tegen de bank geslagen. De impact hiervan moet enorm geweest zijn, de schade was niet te overzien.13

Vanaf de kust, vanuit Huisduinen, kregen de inwoners in de loop van de avond ook door dat het foute boel was. Niet zelfzuchtig spoedden de manschappen van de reddingsboot zich met de reddingssloep zuidwaarts richting het in moeilijkheden verkerende schip.14 Het jaar ervoor nog verloren zij zes van hun manschappen aan een andere reddingsactie, wat uiteindelijk de opmaat bleek van de stichting van de huidige KNRM, de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij.15 Vanwege het duister en de storm arriveerden zij pas tegen middernacht aan de kust ten hoogte van Kleine Keet, in de richting van het huidige Julianadorp.16 Tot overmaat van ramp stond het water zo hoog richting de duinen, dat ze de boot niet het water op konden manoeuvreren.17

Rondom de reddingsploeg spoelden de wrakstukken van de Willem de Eerste inmiddels aan.18 Niet bij machte om vanaf de duinenrij veel te beteken, was het voor hen wachten totdat het water zover gezakt was dat de reddingsboot uit kon varen. In de tussentijd was het een van de bemanningsleden gelukt om, zichzelf vastklampend aan een stuk wrakhout, de kust te bereiken. Rond drie uur ‘s nachts kon de reddingsboot eindelijk het water in, waar zij al snel ontdekten dat de walvisvaarder in zijn geheel door de storm verbrijzeld was.19

Met in totaal zestien, veelal bewusteloze, aan boord gehesen drenkelingen keerde de reddingsboot terug aan land. Eén van hen bezweek alsnog ter plekke, ondanks verwoede pogingen tot reanimatie.20

Bij het aanbreken van de ochtend had het strand een treurig aanblik, bezaaid met de wrakstukken van het schip, waaronder enkele restanten van vaten met walvisspek.21 Tussen deze restanten in zijn enkele lijken teruggevonden. In totaal heeft men negen slachtoffers van de scheepsramp in Huisduinen kunnen begraven. Onder hen Jan, de oudste van de gebroeders Ruijge. Van zijn vader en twee jongere broers is niets teruggevonden.22

 

Vermoedelijk was het al november toen het bericht dat veertien Terschellingse zeemannen niet meer terug zouden keren het eiland zelf bereikte.23 Wanneer en hoe Klaaske het nieuws ontving, is onbekend. Nadat ze als zevenjarig meisje haar vader verloor aan de zee,24 was ze nu in één keer ook een man, schoonvader en twee zwagers armer. Ook voor haar zwager Sijbrand en schoonzussen Trijntje en Anne moet de klap om hun vader en drie broers te verliezen enorm zijn geweest.

Wetende dat haar kinderen verder zonder vader op zouden moeten groeien, beviel Klaaske op 12 december van een zoon: Cornelis Emke Ruijge, vernoemd naar zijn vader. De misère was echter nog niet ten einde en slechts zeven weken na de geboorte van de kleine Cornelis was ze alweer genoodzaakt om de zuigeling te begraven.25

Koninklijke toestemming voor het huwelijk tussen Klaaske en Sijbrand. Deze was noodzakelijk, omdat het wettelijk verboden was voor schoonzussen en -broers om met elkaar te trouwen.

Hoe het leven van Klaaske de daaropvolgende jaren verliep, en wie haar zoal ondersteunde in de zware opgave om te voorzien in de zorg en het onderhoud voor haarzelf en de drie jonge kinderen is speculatie, over het dagelijks leven van het gros van de bevolking zijn immers geen documenten bewaard. Dat de enige overgebleven zoon uit het onfortuinlijke gezin Ruijge, zelf ook zeeman, zich in zijn tijd aan wal over haar ontfermde is in ieder geval duidelijk. Zo’n drie jaar na het vergaan van de Willem de Eerste was het immers Sijbrand die zich meldde bij de burgerlijke stand om de geboorte van een nieuwe zoon van Klaaske aan te geven, en deze jongen direct te erkennen als de zijne. Vijf weken later hertrouwde Klaaske met haar vroegere zwager - met de daarvoor vereiste koninklijke toestemming.

Daar waar Sijbrand ergens na zijn veertigste de vaart vaarwel zegde en als landbouwer in hun verdere levensonderhoud voorzag, kozen Klaaske’s zonen wel voor een carrière als zeeman. Zeker haar twee oudste zoons, Iemke en Cornelis, maakten naam als zeelieden en werkten zich – net als hun opa – op tot kapitein. Haar derde zoon Gerrit begon ook als zeeman, maar volgde later het voorbeeld van zijn stiefvader en vestigde zich voorgoed op Terschelling.

Van Sijbrand kreeg Klaaske een dochter en drie zoons, waarvan eentje niet ouder is geworden dan een maand. Hun eerste zoon, Jan, was matroos op het Friese schip de Sijbrand Jan. Klaaske was 54 toen ze het bericht ontving dat de 19-jarige Jan niet meer terug zou keren uit Sint Petersburg.

Zes jaar later was ook haar inmiddels 17-jarige zoon Anne lichtmatroos aan boord van de Maria en in de zomer onderweg vanuit Amsterdam naar het Noord-Russische Archangelsk. Ergens langs de Noorse kust sloeg Anne overboord, waarna hij verdronk. Ook hem heeft Klaaske nooit meer terug gezien.

Niet alleen de zee eiste de tol op Klaaske’s leven, ook de tijd heeft zijn sporen nagelaten. Haar echtgenoot Sijbrand overleed toen ze 72 jaar oud was, en in de jaren daarna heeft ze ook haar zonen Iemke en Gerrit op Terschelling moeten begraven.

Gezicht op het dorp Midsland, nabij Klaaske’s woonplaats Formerum, omstreeks 1893.

Op dinsdagmiddag 26 april 1881 overleed Klaaske Cupido op 86-jarige leeftijd in haar woonplaats Formerum op Terschelling. Gedurende haar leven heeft ze twee echtgenoten, zes zoons, twee kleinzoons en vijf kleindochters verloren. De oermoeder van twee takken van de familie Ruige heeft niet meer mee hoeven maken hoe haar laatst overgebleven zoon, Cornelis, enkele jaren na haar dood niet meer is teruggekeerd van Barbados.

 

Auteur: Jan Bevaart

© Mijn Voorouders


Verantwoording

Alle informatie omtrent namen, leeftijden, geboortes, huwelijken en overlijdens is afkomstig vanuit aktes uit de burgerlijke stand van Terschelling, geraadpleegd via www.allefriezen.nl en vanuit doop-, trouw- en begrafenisboeken van Midsland en Hoorn, geraadpleegd via www.familysearch.org en Amsterdam, geraadpleegd via het Stadsarchief van Amsterdam op www.archief.amsterdam in de periode 18 t/m 29 mei 2022.

Alle in de voetnoten genoemde krantenartikelen zijn geraadpleegd via www.delpher.nl in de periode 18 t/m 29 mei 2022.

Specifieke vragen omtrent de herkomst van in dit artikel gebruikte informatie kunnen gestuurd worden naar info@mijnvoorouders.nl en zullen z.s.m. beantwoord en verantwoord worden.

 

Afbeeldingen

- Voorstelling van de scheepsramp bij Huisduinen in oktober 1824: Schipbreuk van de zeven matrozen uit Huisduinen, 1824 - Le 14 Octobre 1824 une tempête avait brisé un vaisseau en vue de Huisduinen, door Otto Baron Howen, geprint door Rousseaux, Nederland 1824. Lithografie op papier. Collectie Rijksmuseum, https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/RP-P-OB-87.439

- Koninklijke toestemming voor het huwelijk van Sijbrand Imkes Ruijge en Klaaske Cornelis Cupido, 27 november 1828. Bron: burgerlijke stand Terschelling, huwelijksbijlagen 1828. Geraadpleegd via www.familysearch.org.

- Gezicht op het dorp Midsland, rechts op de achtergrond een molen. 1 topogr. tek.: pen in zwart, over schets in potlood z.s., verso gedateerd 1892; blad: 162 x 235 mm, door: Dekker, R. 1860-1911, Noord-Hollands Archief / 359 – Collectie van prenten en tekeningen van de Provinciale Atlas Noord-Holland, inventarisnummer 5744.

 

Voetnoten

[1] Leeuwarder Courant, 8 november 1825

[2] Rotterdamsche Courant, 12 april 1825

[3] Cornelis Ruijg heeft zelf de geboortes van zonen Iemke en Gerrit aangegeven bij de burgerlijke stand van Terschelling. Van de geboorte van hun tweede zoon Cornelis is geen aangifte gedaan.

[4] IsGeschiedenis, https://isgeschiedenis.nl/nieuws/nederlandse-walvisvaarders-en-de-noordsche-compagnie#:~:text=Negentiende%20eeuw&text=In%20de%20gebieden%20waar%20gejaagd,langzaamaan%20terug%20uit%20de%20vaart, geraadpleegd 26-05-2022

[5] Opregte Haarlemsche Courant, 16 april 1825

[6] Opregte Haarlemsche Courant, 09 juli 1825

[7] Leeuwarder Courant, 8 november 1825.

[8] Ibidem

[9] Tot 1928 heette Den Helder officieel Helder. Bron: Stichting Erfgoed Den Helder, https://stellingdenhelder.nl/geschiedenis/#:~:text=Vanuit%20het%20Rijk%20werd%20er,officieel%20veranderd%20naar%20Den%20Helder., geraadpleegd 25-05-2022

[10] Nederlandsche Staatscourant, 24-10-1825

[11] ’s-Gravenhaagsche Courant, 26-10-1825

[12] Ibidem

[13] Opregte Haarlemsche Courant, 25-10-1825

[14] ’s-Gravenhaagsche Courant, 26-10-1825

[15] Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij, https://www.knrm.nl/blog/historie/wanneer-en-waarom-is-de-knrm-opgericht, geraadpleegd 25-05-2022

[16] Opregte Haarlemsche Courant, 25-10-1825

[17] ’s-Gravenhaagsche Courant, 26-10-1825

[18] Nederlandsche Staatscourant, 24-10-1825

[19] ’s-Gravenhaagsche Courant, 26-10-1825

[20] Ibidem

[21] Opregte Haarlemsche Courant, 25-10-1825

[22] Leeuwarder Courant, 8 november 1825

[23] De registratie van de overlijdens in de burgerlijke stand van de gemeente Terschelling vond op zijn vroegst op 4 november plaats, getuige de datering van voorgaande overlijdensaktes. De Nederlandsche Groenlands & Straat-Davis Visscherij Sociëteit publiceerde op 8 november een bericht in de Leeuwarder Courant over het verlies van de Willem de Eerste en een groot deel van zijn manschappen. Het is aannemelijk dat zij dit deden nadat het thuisfront was ingelicht.

[24] 3e afschrift in de huwelijksbijlagen van het huwelijk tussen Klaaske Cornelis Cupido en Sijbrand Imkes Ruijge, kopie van de Akte van bekendheid wegens het overlijden van Cornelis Pietersz Cupido, afgegeven 26-06-1820 op verzoek van Trijntje Cornelis Cupido, zuster van Klaaske. Geraadpleegd 26-05-2022 via www.familysearch.org.

[25] De doodsoorzaak van het kind is onbekend, maar kindersterfte was indertijd veel gebruikelijker dan tegenwoordig.


Reactie plaatsen

Reacties

Saskia Rozier
6 maanden geleden

Prachtig opgeschreven! Dit zijn ook mijn voorouders (Cupido en Zorgdrager). Ik ben via genealogisch onderzoek een aantal jaar geleden ook achter dit verhaal, en dus het verhaal van mijn voorouders, gekomen...geïntrigeerd geraakt (want ook mijn opa en vader voeren op zee) en onderzoek gedaan, maar heb het nog niet zo mooi verwoord gezien. Dank je wel! Hartelijke groet, Saskia Rozier